Over de
tong
Terwijl
de zoete, roomwitte bonbons smelten op de tong babbelen
de dames van het gymclubje opgewekt over de gezwellen,
de chemo-kuren en de bestralingen en over de talloze
vrienden, familieleden en kennissen die hieraan nog
onlangs ten prooi zijn gevallen.
De
gespreksstof breidt zich af en toe ook wel eens uit,
aanvankelijk aarzelend, op de tast, op zoek naar een
nieuw, nog onontgonnen terrein, om daar vervolgens
stevig wortel te schieten en dan kan het zijn dat een
boom wordt opgezet over mevrouw X, hun vroegere
kameraad, die zo fluks het clubje verlaten heeft en van
wie een inktzwart beeld geschilderd wordt; aan wie de
meest verderfelijke en verfoeilijke eigenschappen worden
toegedicht, geheel in tegenstelling tot de honingzoete
glimlach en - bejegening die haar tijdens haar
aanwezigheid werden toebedeeld.
Als een
feestelijk toefje slagroom op de koffie fungeren
tenslotte de eindeloze verhalen over de kinderen en
kleinkinderen; allen zo geslaagd, zo succesvol, zo
dierbaar vooral.....
|