Logeren bij tante Gerdina
1959: Het arbeidershuisje
waarnaar we verhuisd waren moest behangen en geschilderd
worden: de geuren van lijm, stijfsel en verf doordrongen
alle vertrekken.
Mama achtte het beter dat
ik, haar zesjarige dochter een weekje ging logeren bij
tante Gerdina.
Het huis van tante Gerdina:
een andere wijk, een andere sfeer, een ander universum.
Prominent in de woonkamer
stond een glanzende donkerbruine commode met vele laden,
waarin mijn tante breiwol in vele kleuren bewaarde.
Het interieur was kaal en
het eten karig: maïsgele koolrabi met een melkachtig
sausje.
Met mijn nichtje G. ging ik
spelen in het struikgewas aan de J.-laan: daar was
ineens die man die dat vreemde, angstaanjagende aan ons
toonde en opdrong: dat rozige, vlezige tussen zijn
benen.
Een momentane schrik en
daarna: het labyrint van de gangen van het politiebureau
aan de Noordhoekring waar we uit vele foto's onze
belager moesten opsporen.
Na thuiskomst zong mama
iedere avond voor we insliepen kinderliedjes met ons aan
de hand van de kleurige stroken op het behang.
En de gebeurtenis aan de
J.-laan vervaagde en verflauwde en verdween uit mijn
bewustzijn alsof ze nooit had plaatsgevonden......
|