Een avondje gezellig uit
eten
De spare ribs namen zijn
bord voor negentig procent in beslag en ik vroeg me af
wat zijn maag ermee aan moest, zoals ik me afvroeg hoe
ik de avond met hem door moest komen.
In het halfduister van
het restaurant moesten we schreeuwend het gesprek in
stand houden dat leek weg te zinken in het niets om weer
op te leven als we het als een drenkeling met vereende
krachten ophesen uit de denkbeeldige woeste golven
waarin het ten onder dreigde te gaan.
Zo kwamen aan de orde in
de bonte rij van gespreksonderwerpen die elkaar
opvolgden als vermoeide soldaten die elkaar vervangen op
een wachtpost: zijn onherroepelijke psychische ziekte en
hoe hij zich met man en macht daartegen wapende, maar
tevergeefs (ik probeerde meelevend te zijn) en het
bonte, veelkleurige zomerse leven op een camping ergens
in Noord-Holland, onvoorstelbaar ver verwijderd van het
winterse seizoen waarin we ons bevonden.
Gedurende de hele avond
wierp een andere tafelgenoot hardnekkig en
onvermijdelijk blikken in mijn richting die ik kon
ontwijken noch beantwoorden en wentelden aan het plafond
rusteloos en onvermoeibaar de wieken van drie
onversaagde ventilators.
Maar gelukkig hadden ook
de wijzers van de klok van de oude Heikese kerk, die
onverstoorbaar al eeuwenlang hoog uittorent boven het
strijdtoneel ver beneden haar, traag maar onstuitbaar
rondgecirkeld over haar wijzerplaat zodat een laat uur
aan mij toestond huiswaars te keren.....
|