Een afschuwwekkende hoest
Ik blafte en bulderde,
hoestte en kuchte en dit ging niet onopgemerkt voorbij
aan vriend en vijand, vreemdeling en voorbijganger.
Aanvankelijk onvoorbereid
en overdonderd door hun onverwachte opmerkingen, begon
ik antwoorden in mijn brein te prepareren, ik draaide ze
om en om en overwoog ze tot ik ze klaar had en tegen die
zorgzame heer-met-pet, of tegen dat lieve jonge
meisje-met-paardenstaart of tegen die spottende jongelui
kon zeggen:
"Ik overleef het
wel, hoor" of "Het is niet zo erg als het
lijkt" of "Wees blij dat je het zelf niet
hebt"
Maar misschien lag in het
verschiet, als de dokters het ook niet zouden weten, dat
ik mijn vloeiend ABN of vlotte Tilburgse Toal zou moeten
inruilen voor een geblaf, alleen nog een geblaf om
daarmee woordeloos mijn bedoelingen duidelijk te maken
en aan te geven wat ik op mijn hart had, van mens in een
soort hond veranderd.
|