Over het graf heen/Een
kruisbeeld dat de jaren trotseerde
Het armpje van de
marmerachtig-bleke Christusfiguur, die, zoals de
traditie gebiedt, met de lendenen omgord, tegen het
ijzeren kruis hangt, is gebroken geweest en weer
gelijmd.
We schreven 1940.
Het bombardement bedreigde de stad aan de zee en haar
bevolking: in de verte donderde en raasde het. Mijn
moeder was 20. Ver van haar ouderlijk huis, in een
vreemde stad, bij vreemde mensen had ze onderdak
gevonden in een armzalig huurkamertje. Honger en
eenzaamheid waren haar metgezellen. Ze was uitgezonden
om in huishoudens van adellijke gezagsdragers
nachtspiegels te ledigen en haar meisjeshanden te
verruwen door het sop waarmee ze vloeren moest dweilen.
Haar vader had haar de
crucifix meegegeven als teken van Christus' ongrijpbare
aanwezigheid in onbestemde sferen, als de
plaatsvervangende troost en bescherming die hij zelf
zijn dochter niet meer kon bieden.
Mijn moeder overleefde en
de Christusfiguur doorstond het oorlogsgeweld.
Mama heeft dit feit altijd als een wonderteken gezien.
Na lange jaren overrompelde de sterke, onherroepelijke
dood haar.
Maar de crucifix siert
nog altijd het bureautje van glanzend mahoniehout met de
geornamenteerde pootjes, eveneens een erfstuk.
Zo gaf mijn moeder mij
eveneens de crucifix mee ten teken van de liefde, trouw
en bescherming, die over haar graf heen reiken.
|