Een stille bloem in een
kamer
Licht en schaduw vallen
over een verre wereld: het is de wereld van mijn
vroegste jeugd.
Sommige contouren nemen duidelijker vorm aan en treden
helder voor mijn geest. Veel blijft voor altijd in
duisternis gehuld.
Er was een kamer; er was
een bont kleed met oosterse motieven. Daarop een vaas.
MIntgroene stengels tekenen zich vergroot af achter het
heldere glas, de bloemen ontvouwen zich.
Het zijn boterbloemen,
margrieten, klaprozen, korenbloemen, bijeengebracht door
mama's teder-poëtische aard
Véél later de regels
van het gedicht in een van haar favoriete bundels:
"Een stille bloem in een kamer,
met een zacht, gedurig aroom
doe de ogen dicht en droom",
het gedicht dat op welhaast magische wijze mijn vroegste
belevenis weergeeft, als houdt het een vinger aan de
kloppende pols van de ervaring
|