Over paarden, haver en
huishoudelijk werk
Hij kwam aanstrompelen
bij de bushalte. Zijn 0-benen deden een hippisch
verleden veronderstellen. Schijnbaar in overeenstemming
daarmee verklaarde hij: "De paarden die de haver
verdienen krijgen haar niet" en hij liet me in het
ongewisse of hij doelde op de miskende verdiensten van
zijn echtgenote, dan wel op die van hemzelf, of
misschien op de merites van de mensheid in het algemeen.
Het gesprek viel stil. Maar zoals de ijverige breister
een steek ophaalt en deze weer netjes op de breinaald
naast de andere plaatst of zoals een dromerige scholier
die even niet bij de les is geweest, nam hij even later
de conversatie weer op: "Mijn vrouw is dement. Ze
is in het bejaardenhuis". Een desastreuze
mededeling waarop mijn volkomen ontoereikende antwoord:
"Dat is erg voor u" slechts paste als een
kledingstuk dat veel te groot of te klein gekocht is. We
stegen echter spoedig uit het dal van menselijk leed en
tragiek op door zijn mededeling: "Ze komen
binnenkort de portalen van onze flats schoonmaken".
En gelukkig waren we teruggekeerd tot de gelijkmatige
laagvlakte van vervelende, maar hoogst noodzakelijke
zaken, die, zoals het alom besproken weer eenduidige en
oppervlakkige antwoorden mogelijk maken.
|