Het Veilinghuis Revisited/Acte
de présence van het zilver
Ik had telkens een
exemplaar van de lepels, vorken, messen en dessertlepels
voorzien van een briefje waarop vermeld stond hoeveel
van hun "edelmetalen kameraden" zich in de
cassette bevonden als in de nauwgezette slagorde van een
leger te velde. Op hun fragiele, sierlijke heften plakte
ik een etiket en ik poetste ieder stukje elegant
keukengereedschap zorgvuldig op omdat het, figuurlijk
gesproken, op zou moeten draven voor de gelegenheid,
zoals een meisje zich siert op het Bal van haar leven
met een feestelijke jurk of zoals de werkwillige
sollicitant pontificaal verschijnt bij het
beoordelingsgesprek.
De cassette had
stilzwijgend, trouw en geduldig gewacht in de gangkast
tot ik haar zou "verzilveren" of: niet of
nooit zou verzilveren om gevoelsmatige redenen.
Ze vormde immers een
laatste reminiscentie aan de allerliefste, aan mijn
moeder, die haar voor mij bestemd had als "appeltje
voor de dorst" Jarenlang had de cassette in het
eikenhouten geornamenteerde dressoir "gewacht"
op het onvermijdelijke, onherroepelijke. Ze was
beschreven in het document dat mijn tranen niet eens,
maar talloze malen deed rollen: in Haar verzorgde
handschrift stond daar vermeld: "Ik heb in bezit,
in voorlopige eigendom, de zilvercassette van mijn
dochter C.C.M. Broeckx. Na mijn dood is zij voor haar
bestemd"
Nu de levendige stem
voorgoed zwijgt, nu de ogen en de handen hun
betrokkenheid niet meer kunnen meedelen, is er alleen
nog het regiment van zilveren vorken, lepels en messen,
van zilver dat met gemak eeuwen overbrugt, van zilver
dat schijnt te symboliseren dat de Liefde en zorg van
een moeder hoogwaardig zijn en over het graf heenreiken.
|