In de wachtkamer
De mensen in de
wachtkamer lijken te blaken van bloeiende gezondheid;
niets schijnt er met hen aan de hand te zijn, hoewel ze,
gezien hun doktersbezoek, ongetwijfeld geheime kwalen
met zich meedragen.
Op het wrakke tafeltje
liggen enkele tijdschriften; glossy magazines; een blad
over auto's en een over koningshuizen: op de gladde,
gekleurde bladzijden prijken de laatste aanwinsten van
de auto-industrie, respectievelijk de feestelijk
aangeklede gestalten van koninginnen, prinsessen en
troonopvolgers met diamanten in het haar en gouden
ringen aan de vingers; weerspiegelt een en ander de
smaak van de arts, die achter een gesloten deur zitting
houdt, of heeft deze hiermee tegemoet willen komen aan
de vermeende of vastgestelde wensen van haar patiënten?
Deze laatsten hebben
bijna allen een gekleurde huid alsof niet hetzelfde
bloed hen door de aderen stroomt, alsof de hokjesgeest
de maatschappij met noodzakelijkheid in zulke strenge,
strikte geledingen moet onderverdelen.
Een voor een gaan zij
naar binnen; een voor een komen zij weer naar buiten,
eventueel met een aan mijn onbekende diagnose, waarmee
zij hun weg door het leven moeten vervolgen.
|