Schoonheid en Armoede
In
de donkere, duistere kamer, waarin de armoede zegeviert,
staat een amaryllis. Zij heeft haar volledige schoonheid
nog niet ontvouwd; de lange stengel draagt de felrode,
veelbelovende knop die zich nog niet bevallig en elegant
ontplooid heeft.
De
amaryllis was een geschenk aan mijn beste vriend, die
leeft onder het regime van AOW en ouderdom.
Zij zal
binnenkort staan te pronken en mijn gebrek aan Liefde
vergoeden, mijn falen en fouten compenseren en mijn
liefkozende knuffel vervangen die hij voor de zoveelste
keer heeft afgewezen, om een reden die ik nooit zal
weten
|