De belofte van het
maartlicht
Terwijl de psychologe in
het sfeerloze vertrek haastig en ongeïnteresseerd de
woorden neerkrabbelde die het levensverhaal van de cliënte
vormden, keek laatstgenoemde uit het raam naar de
veelbelovende maartbomen waarin al vogels nestelden en
zij besefte dat het licht was zoals in haar jeugd toen
zij de hoge bomen zag achter de huizen en toen oma
voorlas uit "Paulus de Boskabouter" en zij
zich voorstelde hoe in die bomen vogels konden huizen
als Salomo de Raaf en Oehoeboeroe de uil uit de geïllustreerde
vertellingen.
Het licht dat de wereld
overstroomde in deze nieuwe lente was zacht en mild en
allesomvattend en het hield veel beloften in als het
speelde over gevels en grasvelden, over de dieppaarse
kopjes van de krokussen en over de fragiele, elegante
sneeuwklokjes, bijna onopgemerkt als een sieraad tussen
het gras.
Het nieuwe licht wervelde
ook over de muren van de kamer van haar beste vriend als
zij bij hem was; over de orchideeën in zijn vensterbank
die hij weer tot leven had weten te wekken: het licht
tekende smallere en bredere strepen op de muur en
toverde lichtvlekken in de gordijnen.
Zij besefte dat zij
afscheid moest nemen van de onechtheid en kunstmatigheid
van de spreekkamer en de toekomst aan moest gaan met
haar wervelende droomgestalte.
|