Verweesd en verwezen
Het ziekenhuis ligt
uitgestrekt als een Moloch met brede muil: de centrale
deur biedt toegang tot een gang waarop mensen als op een
boulevard flaneren. Op deze zaterdagmorgen is het er
rustig. De ziekenkamers bevinden zich verder weg, uit
het zicht, afgesloten door gangen en deuren en het
restaurant vormt een klein uithoekje, een kleine oase in
een wereld van chirurgenmessen, operatietafels,
injectiespuiten, ziekte, verval en dood.
Nog twee jaar geleden
waren we hier samen en verweesd en verwezen neem ik
plaats aan het tafeltje dat ik met jou deelde; alles is
nog hetzelfde maar Jij bent er niet meer.
Buiten een druilerig
landschap; regendruppels hechten zich aan uitbottende
takken en ik zie een kunstzinnig standbeeld van moeder
en kind dat de innige banden van het bloed suggereert,
die nooit vergaan, die mij ook nu nog beheersen, nu je
rust bij de oude eik waar ook Vader voor altijd
verblijft.. De gele brem bloeit zoals ieder jaar met
jouw favoriete bloemen. De oude arts wacht tevergeefs op
je. Hij kan je niet meer beschermen.
|