Verdriet
en verwondering om een geelkoperen paraplubak
Het
was in de lente van het jaar 2008 dat ik op toevallige
wijze in contact kwam met de heer V. uit de Mozartlaan
in Tilburg. Onze voorouders hadden betrekkingen met
elkaar onderhouden in een verre, vooroorlogse tijd;
betrekkingen waarover ik tot op dat moment niets wist.
Een geelkoperen paraplubak was daarvan de stille en enig
overgebleven "getuige". Spoedig na mijn
telefoongesprek met de heer V. ging ik het kunstvoorwerp
bezichtigen.
De
Mozartlaan lijkt lang, langer dan ik had verwacht. Ik
bereik de drive-in-woning. Een tot dan toe onbekende, de
heer V., opent de deur en meteen al valt mijn blik op de
geelkoperen paraplubak die nog dienst doet en meerdere
paraplu's bevat.
Het
is of ik eveneens oog in oog sta met opa, die stierf
voor ik geboren werd en of hij rechtstreeks tot me
spreekt met zijn door mij nooit vermoed kunstenaarschap,
met zijn hart en ziel, waarvan ik op slag hou, met de
fijn gestileerde en geciseleerde bloemenranken en met
het vrolijke, lieflijke paartje in boerenkledij (was de
paraplubak een huwelijkscadeau?), alles in
Jugendstil-stijl.
Dit
kunstvoorwerp was waarschijnlijk de meesterproef van
opa's opleiding en het moet hem veel verdriet gedaan
hebben dit kunstig vervaardigde voorwerp af te staan,
maar het behoorde tot de harde wet van de armoede, de
bekende wet van "Zuerst das Fressen".
Opa
was koperslager en ook zijn vader, Thijs Broeckx, die de
leeftijd bereikte van 99 jaar had dit vak beoefend.
De
verpletterende economische crisis van 1929 stortte opa's
gezin in de armoede. Oma leverde de prestatie gedurende
jaren met veel kunst- en vliegwerk het financiële roer
recht te houden maar de zonen en dochter moesten in
latere tijd daartoe wel hun salaris inleveren.
Hun zoon en mijn vader
werd door onbeschaamde kinderen op straat nagejouwd met
de scheldwoorden; "failliet!"
"failliet!". Hij maakte de omslag mee van
voluptueuze luxe en weelde naar schrijnende armoede en
vluchtte voor dit laatste verschijnsel in een door hem
gehate baan als belastingambtenaar op een gehaat
kantoor, een baan die hij 43 jaar volhield om zijn gezin
de door hem doorgemaakte ellende tot iedere prijs te
besparen.
Op
een adres in de Mozartlaan in Tilburg moest ik in de
lente van 2008 een paraplubak terugvinden, beladen met
herinneringen, die de hele 20e eeuw heeft getrotseerd,
en die een van de weinige herinneringen vormt aan mijn
opa.
Uiteindelijk
resteren slechts de voorwerpen, de levenloze, zwijgende
maar toch sprekende en veelzeggende voorwerpen, die ons
hun verhaal vertellen, in dit geval een verhaal over een
verpletterende crisis, over schrijnende armoede en
kunstenaarschap, over verdriet, verwondering en over
nooit vervagende herinneringen.
|