Aan jou, tante Desirée,
Engel van mijn vroegste jaren
Je jurk van kant en
satijn reikte tot de grond, stond wijd uit vanaf je
middel en moet mysterieus en sprookjesachtig hebben
geritseld toen je voortschreed naar het altaar op je
huwelijksdag in 1957 aan de arm van je vader. Mijn oom
had je om je frêle schoonheid gekozen hoewel zijn
broer, mijn vader, hem waarschuwde voor je al te tengere
gestalte.
Je had nog het warme,
kobaltblauwe jasje met de capuchon voor me genaaid dat
me zo goed stond en waarmee ik op die foto sta naast
vader onder die besneeuwde dennenboom, in blijde
afwachting van mijn toekomst
Later praatten de
volwassenen over onze hoofden heen over verre, witte
ziekenhuiskamers waarin jij kennelijk langzaam levend
lag weg te teren.
Ik was in het naburige
dorp, meer dan 40 jaar na dato. Daar, op het langgerekte
kerkhof, te midden van honderden graven, is jouw laatste
rustplaats, tante Desirée, Engel van mijn vroegste
jaren
|