Senior en zwakzinnig
Het leek een gewone
doordeweekse dag. Hij maakte trouwens geen onderscheid
tussen de dagen; kende de namen ervan niet; kende geen
stemmingen die volgens sommigen noodzakelijkerwijs
samenhangen met bepaalde dagen, zoals een
zondagsstemming of een maandagochtendhumeur.
Plotseling waren ze
gekomen: de zussen en de zwager; ze hadden hem een hand
gegeven en ze brachten een memory-spel van Jip en
Janneke, speelkaarten en een boek, geïllustreerd met
zijn favoriete molens, mee. Ze zeiden: "Je wordt nu
vijftig"
Hij, die steeds de
intelligentie behouden had van een driejarige, begreep
niet dat hij nu senior was en wat dit betekende en waar
hij het allemaal aan verdiend had.
Ze gingen samen uit eten
en in het busje, op weg naar het WOK-restaurant, moest
hij tussen het lachen door wel even heel hard huilen:
waar was mama, waarom was ze niet meegekomen, waarom was
ze plotseling weggebleven om nooit meer terug te keren?
Het beleid van het
personeel van het restaurant was wel zo liberaal dat ze
iemand met aan elkaar geketende polsen, die zich nu niet
zo gedroeg als de gebruikelijke gast konden tolereren.
Wel keken enkele bezoekers verbaasd in zijn richting,
maar hij gedroeg zich en overschreed niet de enge,
voorgeschreven marges.
Zo verliep zijn
vijftigste verjaardag, maar hij zou altijd kind blijven,
tot zijn stervensdag: een groot en volwassen kind maar
niettemin: een kind.
|