Bij de dierenarts
Tot voor kort had de
vogel nog het hoogste lied aangeheven, mogelijk geínspireerd
door de lente-achtige sfeer waarvan de kamer vervuld
was, maar sinds enkele dagen zag ik hem op een
merkwaardige manier rondscharrelen op de bodem van zijn
kooi. Het onverwachte voorportaal van het einde? Bij
nader toekijken kon ik zien dat hij één pootje
krampachtig ingetrokken hield binnen zijn lichtgele, met
grijs gelardeerde verenkleed.
De praktijk van de
dierenarts was slechts enkele straten verwijderd. Ik
overdekte de kooi met een wit hoeslaken en knoopte dit
eromheen. De vogel kende zeker mijn stem en
geruststellend sprak ik hem toe.
In de wachtkamer trof ik
een vergaand vergrijsde, kleine hond met lichtbruine
vlekken, begeleid door een bezorgde bazin. Hij hield de
staart angstvallig tussen de achterpoten en bekeek met
melancholieke, bedroefde ogen de andere bezoekers. Toen
hij verdwenen was achter de deur van de spreekkamer
klonken klaaglijke, hoge, jammerende geluiden op die me
tot op het merg doordrongen.
In kleine draagbare
kooitjes hielden zich de andere "patiënten"
schuil, kennelijk een konijn en een kat, die in stilte
en mogelijk vervuld van angst hun beurt afwachtten in
het gezelschap van hun baas of bazin.
Toen ik aan de beurt was
durfde de dierenarts het beestje niet vast te pakken:
het kleine hartje bonkte en bonsde heftig in het
gevederde lichaampje.
Een klein flesje met
pipet, gevuld met kennelijk genezende vloeistof moet
uitkomst brengen.
Voorlopig zit de vogel nog
onevenwichtig en scheef op de stok, maar enkele dagen
later zingt hij alweer zachtjes maar onbedwingbaar mee
met een CD van Rita Reys.
|