Om de troost van haar kunst
Honderd Euro had ik bij me gestoken in een vakje van m'n
portemonnee. Het
was naar mijn berekening ongeveer de prijs van de
artikelen die ik aan ging
schaffen. In de zaak voor teken- en
schilderbenodigdheden vroeg ik om
penselen: "penselen voor acrylverf" voegde ik
eraan toe: "de beste die u
hebt alstublieft" en: "acrylverf, in
basiskleuren, de beste die u hebt".
"Sorry" zei ik bovendien "ik ben wat geëmotioneerd.
Het is voor m'n zus. Zij
is ziek" en de tranen welden naar mijn ogen.
De penselen die de verkoper op de toonbank legde waren
slank en zwart en
hadden goudkleurige uiteinden. Hij kwam bovendien
aanzetten met drie forse
tubes: een blauwe, een rode en een gele. Er ging een
kleurig papiertje om
het cadeau.
Mijn zus is kunstzinnig begaafd. In een schilderij dat
tot de verbeelding
spreekt heeft ze haar hersenoperatie verbeeld, maar ze
doet zelf
geringschattend over haar vaardigheden.
Zouden de penselen en de verf een kleine, armzalige
vergoeding kunnen vormen
voor het feit dat, bij gebrek aan de noodzakelijke,
natuurlijke stoffen in
haar hersenen haar lichaam door plaatsvervangende
medicijnen monsterlijke
proporties begon aan te nemen? Ik hoopte dat haar kunst
haar zou bevrijden
en troosten, dat zij de geslagen wonden zou genezen,
waar haar dokters een
brevet van onvermogen hadden afgegeven dat zich
noodzakelijkerwijs als een
schandvlek op hun overigens al ruimschoots besmette
blazoen moest aftekenen.
|