Berichten uit een Zorgcentrum (vervolg)
In Tilburg Zuid zijn in een Tuincentrum vele planten,
bloemen en een
onwaarschijnlijke hoeveelheid kerstartikelen
ondergebracht in grote hallen.
Ik koos uit de overweldigende veelheid een kleine
amaryllisplant die op twee
lichtgroene stelen zijn knoppen droeg. Toen mevrouw er
een eerste blik op
wierp, bij mijn bezoek aan haar, bleek ze er verrukt
over te zijn. Dit was
de amaryllis die zij in gedachten had en waarnaar zij
heimelijk had
uitgezien. Zij mat de plant op met gestrekte duim en
wijsvinger en schatte
in dat deze met Kerstmis wel uitgegroeid zou zijn tot de
door haar gewenste
grootte.
Tevens gaf ik haar de letter H in pure chocolade, die
Sinterklaas
meegebracht had. De voorletter had hij gelezen op het
naamplaatje bij de
deur van haar kamer en mevrouw onthulde nu dat ze
Hendrika heette maar graag
Riek genoemd werd: een naam die echter de laatste jaren
door niemand
uitgesproken werd wegens de allesoverheersende
eenzaamheid van mevrouw.
Na de koffie stelde ze voorzichtig voor of ik haar haar
in wilde draaien
("Had ik het al eens eerder gedaan?") Na de
wasbeurt posteerde zij zich aan
de tafel en voorzichtig rolde ik het korte, grijze,
zachte haar om de
krulspelden terwijl mevrouw de spelden aangaf waar ik
telkens om vroeg.
Later kwamen we nog te praten en telkens weer werd het
verhaal van haar
eenzaamheid verteld in andere, maar niet mis te verstane
bewoordingen; het
verhaal van een achttienjarige, schrijnende eenzaamheid
die uitmondde in een
isolement dat door de luttele uurtjes met mij nauwelijks
doorbroken kon
worden.
En dan stond ze daar tenslotte, bij de deur, een dappere
glimlach op het
gezicht en wuifde mij na als een moeder, tot ik in de
lift verdween en onze
gestalten opgeslokt werden door de duisternis van de
nacht en de nevel van
de eenzaamheid die hen omhulden tot onze volgende
ontmoeting.
|