INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

Ineke Broeckx - Korte verhalen

 

 

 

Berichten uit een Zorgcentrum (vervolg):

Een spelletje domino bij windkracht elf

Het is november. De huilende tonen van de wind die raast om het hoekige huis
interpreteert mevrouw ten onrechte als muziek door de vervorming die het
gehoorapparaat met zich meebrengt. We leggen de ivoorkleurige steentjes met
de zwarte stippen, die een getal weergeven, aaneen op de tafel, op het
tafelkleedje met de bordeauxrode en roze strepen, dat mevrouw nog zo kunstig
naaide. Ze is na vijf maanden nog niet gewend in het Zorgcentrum. Haar hart
herbergt grote zorgen, die de weg naar haar mond niet afleggen, die niet
over haar lippen komen. Een steen ligt op haar maag waarvan zij zich niet
kan bevrijden.
Oud en eenzaam, heeft zij familie, vrienden en kennissen overleefd. Zij is
aangewezen op de luttele, armzalige uurtjes met mij, op de boodschappen, die
ik voor haar doe.
Maar ondanks alles nemen haar halfblinde ogen de gouden gloed waar van deze
late herfst, wellicht een van de laatste seizoenen van haar leven.


In Tilburg Zuid zijn in een Tuincentrum vele planten, bloemen en een
onwaarschijnlijke hoeveelheid kerstartikelen ondergebracht in grote hallen.
Ik koos uit de overweldigende veelheid een kleine amaryllisplant die op twee
lichtgroene stelen zijn knoppen droeg. Toen mevrouw er een eerste blik op
wierp, bij mijn bezoek aan haar, bleek ze er verrukt over te zijn. Dit was
de amaryllis die zij in gedachten had en waarnaar zij heimelijk had
uitgezien. Zij mat de plant op met gestrekte duim en wijsvinger en schatte
in dat deze met Kerstmis wel uitgegroeid zou zijn tot de door haar gewenste
grootte.
Tevens gaf ik haar de letter H in pure chocolade, die Sinterklaas
meegebracht had. De voorletter had hij gelezen op het naamplaatje bij de
deur van haar kamer en mevrouw onthulde nu dat ze Hendrika heette maar graag
Riek genoemd werd: een naam die echter de laatste jaren door niemand
uitgesproken werd wegens de allesoverheersende eenzaamheid van mevrouw.
Na de koffie stelde ze voorzichtig voor of ik haar haar in wilde draaien
("Had ik het al eens eerder gedaan?") Na de wasbeurt posteerde zij zich aan
de tafel en voorzichtig rolde ik het korte, grijze, zachte haar om de
krulspelden terwijl mevrouw de spelden aangaf waar ik telkens om vroeg.
Later kwamen we nog te praten en telkens weer werd het verhaal van haar
eenzaamheid verteld in andere, maar niet mis te verstane bewoordingen; het
verhaal van een achttienjarige, schrijnende eenzaamheid die uitmondde in een
isolement dat door de luttele uurtjes met mij nauwelijks doorbroken kon
worden.
En dan stond ze daar tenslotte, bij de deur, een dappere glimlach op het
gezicht en wuifde mij na als een moeder, tot ik in de lift verdween en onze
gestalten opgeslokt werden door de duisternis van de nacht en de nevel van
de eenzaamheid die hen omhulden tot onze volgende ontmoeting.