De troost van een
draaiorgel
Het is vanaf de bushalte in de Hoefstraat een klein
eindje lopen naar de
Houtstraat die als het ware in een enclave is
gesitueerd, in een
afzonderlijk deel van de stad, ingebed in een grijze,
sombere buurt waar de
arbeidershuizen zich eentonig aaneenrijgen, slechts
onderbroken door een
cafetaria.
Hier woont een meneer, die als uitzonderlijke
liefhebberij en obsessie het
draaiorgel en de draaiorgelmuziek heeft uitgekozen. Bij
binnenkomst in zijn
huisje valt mijn oog op een monumentaal exemplaar dat de
hele kamer
domineert.
Op mijn verzoek legt meneer een soort ponskaart in het
instrument, een kaart
met gestanste openingen die het muziekinstrument haar
melodie dicteert en
even later weerklinkt door de kleine ruimte het
welbekende nummer "Marina,
Marina, Marina!" De accordeon boven op het orgel en
het drumstel bewegen
vrolijk en enthousiast mee op de tonen van het lied tot
na korte tijd de
machine zwijgt en de stilte weer intreedt.
Op jonge leeftijd al, toen meneer mee mocht helpen op de
Kermis, werd hij
gegrepen en gefascineerd door dit instrument dat
sindsdien zijn hele leven
is gaan domineren en beheersen, nog steeds staat hij
ermee op en "gaat hij
ermee naar bed"
Zijn kostbaarste bezit vormt een gouden sieraad, dat hij
alleen bij zeldzame
gelegenheden draagt waarin de beeltenis van zijn
favoriete draaiorgel is
gegraveerd en vereeuwigd; een geschenk van zijn vrouw.
Het draaiorgel is voor hem alles en betekent kennelijk
de zingeving van zijn
bestaan voor hem, zijn ultieme bestemming, zijn doel in
dit leven.
Terwijl andere, betreurenswaardige individuen ronddolen
in een sfeer van
vertwijfeling, angst en gebrek aan zingeving heeft mijn
benijdenswaardige
vriend deze problemen grandioos omzeild en voor het
leven opgelost, dankzij
het draaiorgel, zijn uiteindelijke troost en
geneesmiddel.
|