Met vurige fakkels door
de nacht
Velen hadden zich verzameld op het centrale plein
vanwaar de fakkeltocht van
start zou gaan. Ik was in het gezelschap van een
vriendin die dit evenement
had uitgekozen als alternatieve en charitatieve
besteding van haar
Kerstavond en die zich er een buitengewoon romantische
voorstelling van had
gemaakt.
Een bontgeklede harpspeler speelde een prelude voor het
evenement begon en
we vuur aan vuur ontstaken en het oranje licht van vele
met jute omklede
staven dat afstak tegen het nachtblauw van de hemel met
ons meevoerden door
de zo bekende en mij zo geliefde straten van onze
geboortestad. Een
magnifieke processie was het, een soort korte bedevaart
die, door de
opbrengst van onze fakkels het gruwelijke lot van
kindsoldaten, ver weg in
Afrika, hopelijk zou kunnen verbeteren.
De wijding en magistrale sfeer van Kerstmis, in onze
jeugd gesymboliseerd
door de stille avond waarin het geluid van de
Kerstklokken weerklonk en in
onze harten resoneerde, werd nu verbeeld door het
magische vuur, symbool van
Liefde, symbool van de warmte van het menselijk hart en
onze harten zetten
zich in voor kinderen, zo ver weg, in een tropisch
werelddeel, getroffen en
geestelijk verminkt door mensonterende en
weerzinwekkende gruwelijkheid.
Na afloop wierpen we onze vuurstaven in een laaiende
haard die opvlamde in
de Kerstnacht en die in mijn verbeelding de broederlijke
en zusterlijke
vereniging van alle mensenkinderen tot leven wekte.
|