De langste dag
Als de schilderijen aan de muur mij aangrijnzen als
mombakkesen uit een
horrorfilm en als het luchtledige van de eenzaamheid mij
omgeeft als een
atmosfeer die mij de adem beneemt en als de wijzers van
alle klokken en
horloges zich trager dan traag voortslepen en het
schijnbaar oneindig
langdurige traject langs hun wijzerplaten afleggen, weet
ik dat het weer
zondag is, en wel één van de tweeënvijftig
"ondraaglijke" zondagen die een
jaar herbergt. Zoveel is zeker; de tijd is traag en
stroperig als honing en
ijspegels hangen in de spelonken van mijn hart.
Op de televisie zie ik een hut in Suriname, afgedekt met
golfplaten en ik
zie AIDS-lijders in Zuid-Afrika, door hun partners
verlaten en het woord
"ondraaglijk" neemt onmiddellijk een andere
betekenis aan, die overeenkomt
met de werkelijkheid. Toch ben ik blij als de hemel aan
mijn venster
donkerder tinten aanneemt. De langste dag neigt weer ten
einde.
|