INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

Ineke Broeckx - Korte verhalen

 

 

Crisis (februari 1929)

Ze was kind van de wereldoorlog, kind van de crisis, kind van de financiële
malaise.
Het sneeuwde nog in februari, in een late winter en het ijskoude water drong
door haar kapotte schoenzolen en bereikte haar verkleumde voeten toen ze op
weg ging naar de pastorie. In de gang met het hoge plafond, die leek op die
van een klooster en die gelambriseerd was met glimmende stroken van houtwerk
en waar de gebruikelijke devotionalia aan de wanden hingen, wachtte ze met
dichtgeschroefde keel en met stenen in haar maag van de angst tot de
kapelaan (de lange zwarte toog over de ronding van de welgedane buik) de
deur van de spreekkamer opende.
Zij (waarom juist zij?) was op weg gestuurd om te bedelen door haar
armlastige ouders die de zorg hadden over haar en haar twaalf broers en
zusjes en ze voelde zich tot het uiterste, tot diep in haar ziel vernederd.
Op school kreeg ze godsdienstles van de zwartgerokte priesters en van de
nonnen met witte gesteven kappen en neerhangende zwarte sluier, maar ze
begreep niet veel van hun lessen over de Heilige Mis, de Hostie en het
Hiernamaals.
En wie was die Jezus, die goede, milddadige Jezus, door gouden licht
omstraald en in enkellange witte jurk afgebeeld op de bladzijden van haar
kerkboekje, die Jezus die eveneens was uitgebeeld met wijd uitgestrekte
armen, als wilde hij de wereld omhelzen, door een onbekende beeldhouwer in
het groen-bronzen standbeeld vóór de kerk waaronder de onbegrijpelijke tekst
in Romeinse kapitalen: "Regi Suo Cives"? Kennelijk was de kapelaan, die nu
vóór haar had plaatsgenomen in de spreekkamer, een vertegenwoordiger van
Zijn Leer. Ze deed haar verhaal, het verhaal over de armoede van haar ouders
en broers en zusjes en de twee gulden vijftig van de armenbedeling werden
haar over de tafel toegeschoven: twee zilveren guldens en twee kwartjes.
Ze zou mogen terugkomen om weer de wekelijkse fooi te komen halen en weer
zou ze gaan met lood in de schoenen, zweet in de handen en stenen in de
maag.