Een grijze dag in
Biezenmortel of: de kaarsjes van de kastanje.
Het is een grijze dag in Biezenmortel. Onder een
dichtgetrokken, grauwe
hemel staan berkenbomen zij aan zij op het terrein van
de inrichting en even
verderop zie je de weelderige kruinen van kastanjebomen,
verlevendigd door
vele witte kaarsjes.
Binnen, in de paviljoens, die fantasierijke namen
dragen, vindt het
vierentwintig-uursbedrijf van de zwakzinnigenverpleging
plaats. Het is de
een-op-een-verpleging en als de cliënten met hun ogen
knipperen, worden zij
bediend. In een lederen zitzak ligt een volwassen man,
die voor zich heen,
in het schijnbaar luchtledige, zinloze lettergrepen
uitkraamt. Deze
bezigheid wordt onderbroken door aanvallen van wildheid
waarbij hij met de
voeten stampt en het uitschreeuwt. Men is er alert op en
kalmeert hem.
Overigens hoor je het gebonk van vuisten tegen de
gesloten deuren die
uitkomen op de gang en geschreeuw van mannenstemmen.
Ik kom hier op bezoek bij mijn broer van vijftig die
dankbaar een
Suske-en-Wiske-album en een puzzelboek in ontvangst
neemt, maar niet om te
lezen of te puzzelen, maar om met de handen, die
gedeeltelijk geketend zijn,
op te kloppen en te slaan, en die naar hartelust snoept
van repen
Côte-d'Or-chocolade. Toch vraagt hij op dwingende toon
om méér cadeautjes.
De andere zombies zijn voorgoed zijn gezelschap. Zij
vormen het armzalige
vervangingsmiddel voor een familiekring die niet meer
bestaat, en brengen
hun dagen door in de wegens hun geweldsuitbarstingen
uiterst spaarzaam
gemeubileerde vertrekken.
Al vroeg uitgestoten uit ons gezin, uit de kring van
ouders en zusjes, moest
mijn broer wennen aan de kale omgeving van de
opeenvolgende inrichtingen.
Hij stond niet naast ons, de zusjes; hij stond niet aan
het sterfbed van
onze ouders die hem in de kaalheid en de eenzaamheid
achter hebben moeten
laten. Andere mannen; vrienden en zwagers, moesten het
roer overnemen.
Zou mijn broer de fantastische kaarsjes van de kastanje
ooit waarnemen of de
tweelingberken op het terrein?
De asgrauwe hemel van Biezenmortel kijkt neer op een
tafereel dat de
Schepper nauwelijks bedoeld kan hebben.
|