Mama's
trommeltje
Drie jaar na mijn moeder's dood vond ik in mijn huis een
metalen trommeltje,
beschilderd met exotische motieven, die gedeeltelijk
afgesleten waren. Het
was een erfstuk van haar die ik boven alles liefhad en
-heb. Ik had het
nooit geopend, maar nu probeerde ik dit: het ging met
moeite; het deksel
klemde een beetje.
Het bleek dat mijn moeder met haar voorzienende geest er
de "wapenfeiten"
uit haar armzalige en zo bittere leven in had verzameld
(voor mij?) waarover
ze me zo dikwijls verteld had.
Ik trof in het trommeltje een fotoportret van haar
jeugdliefde aan, en
brieven en kaarten, geschreven tijdens haar
huwelijksreis in 1950 (de
armoede van mijn ouders stond hen niet toe verder dan
Zuid-Limburg te
reizen). Mama verhaalt onder meer over de bliksem, die
zij gadesloeg vanaf
de hoge St. Pietersberg en die Maastricht en haar
majesteitelijke bruggen in
een wonderlijk, magisch licht zette.
Verder bevatte het trommeltje een brief van mama's
toenmalige werkgever in
Den Haag waarin hij haar smeekt terug te keren op haar
post (ze was in
verband met de ziekte van haar vader uitgeweken naar
Tilburg). Over dit
verzoek heeft ze me zo vaak verteld: ze was zo trots op
de waardering van
haar chef en collega's van kantoor.
Overigens trof ik aan een krantenbericht over een
moordpartij op een
Zuid-Limburgs kasteel, geschreven in het uiterst
verzorgde Nederlands van de
journalist, volgens een ouderwetse spelling: de
kasteelheer, bij wie mama in
dienst was geweest, had zijn vrouw vermoord in een vlaag
van waanzin met een
van de revolvers die mama al eerder had aangetroffen op
zijn nachtkastje en
waarvoor zij bijtijds op de vlucht geslagen was met de
voorzienende,
trefzekere intuïtie waarover zij ons vaak vertelde en
waarop zij eveneens zo
trots was. Het getuigschrift, geschreven door de
kasteelheer, in zijn
handschrift geschreven, vermeldt dat mama "ijverig
en trouw" gediend heeft.
Zijn liefkozende bijnaam voor mijn moeder was altijd
"het kleine meisje"
geweest.
Verder diepte ik op: het overlijdensbericht van haar
vader, die zij nooit
meer heeft kunnen vergeten en haar
"aanstellingsbrief" als typiste bij een
onderwijsinstelling in Tilburg en vele, vele
bidprentjes, de stille
getuigenissen van de sterfgevallen waarmee mama's leven
doorweven was en
waardoor haar leven getekend werd door het leed, dat zij
zo moedig telkens
weer weerstond.
Het is of mama mij over het graf heen "in a
nutshell" haar hele leven
mededeelt en geeft en het voorwerp met de bonte
beschildering en de zo
persoonlijke inhoud zal mij vergezellen tot ik Haar
eens, wie weet, weer zal
ontmoeten.
|