Gebeurtenis
op een kerkhof
Ze komt tegenover me zitten in de bus op de zitplaats
die door een
voorzienige geest als het ware ontworpen is om mensen te
verleiden tot een
praatje. Ze vertelt me dat ze al twintig jaar weduwe is
en iedere week
vanuit het stadsdeel Korvel de reis maakt naar het
kerkhof in Noord en daar
het graf en dus de nagedachtenis van haar man vereert
met een bloemetje. Ze
vertrouwt me toe dat het uitgerekend op dat kerkhof
moest gebeuren: op het
kerkhof dat met haar "lanen en straten" als
het ware een "stad van de doden"
vormt, omringd door de bruisende stad van de nog altijd
levenden. Ze hield
haar tasje met de waardevolle inhoud van vijftien Euro
tegen zich aan
geklemd, maar een kennelijk misdadige jongeman had geen
ontzag voor haar
ouderdom, voor haar verdriet en armoede en zag kans haar
dierbare bezit weg
te grissen en zich razendsnel uit de voeten te maken. De
vijftien Euro moest
ze betreuren. Op het politiebureau herkende ze jammer
genoeg haar belager
niet uit de veelheid van portretten die haar getoond
werden. Ze besloot haar
tas voortaan met een riem - die ze me laat zien - aan
haar lichaam te
bevestigen en die schijnt inderdaad een solide garantie
te bieden tegen
eventuele toekomstige overvallen.
De bus bereikt het station: ze stapt uit en ik zie haar
ferm voortstappen op
stevige schoenen in de richting van lijn acht die haar
op haar bestemming
zal brengen.
|