INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

Ineke Broeckx - Korte verhalen

 

 

Zwijgende stenen

Ik wist dat ik eens de reis zou gaan maken en moest gaan maken: de reis naar
de wijk van de stad waarin we zo lang gewoond hadden; de reis naar het
kleine arbeidershuisje dat ik nog een keer wilde zien en dat het
schouwtoneel was geweest van mijn jeugd en van zoveel onvergetelijke
gebeurtenissen.

De "Veolia-bus" doorkruist eerst de straten van mijn wijk en houdt halt bij
het station met haar levendige drukte en rumoer: zij nadert daarna de
stillere volksbuurt  waarin ik opgroeide en spoedig ben ik ongeveer op mijn
bestemming.

Vanaf de halte is het niet ver lopen naar de straat, de Wethouder van R.
straat, die parallel loopt aan de andere straten van die buurt: de straat
die nu van zoveel kleinere afmetingen lijkt te zijn als destijds, de straat
waarin we hinkelden en balden, rolschaatsten, knikkerden en de zweep om de
felgekleurde tol sloegen die wervelend ronddraaide op de straatstenen.

Daar is de ligusterhaag die evenwijdig loopt aan de gevels, daar zijn de
berkenbomen, daar zijn de lantaarns en daar is de voordeur van huisnummer
drie. Ik wil aanbellen en vragen of ik nog één keer de hal en de woonkamer
mag zien, de keuken en mijn slaapkamertje, waarin ik sliep, droomde en
studeerde en waarin ik als dertienjarig meisje op mijn eerste pick-up het
plaatje Sloop John B van de Beach Boys tot vervelens toe draaide. (Is het
echt waar dat hier al datgene is gebeurd dat nu alleen nog bestaat in mijn
herinnering en waarvan alleen nog de zwartwitfoto's getuigen in het dikke
album?)

Het huisje staat leeg: gereedschappen en verf kondigen in de woonkamer de
komst van nieuwe bewoners aan, die de woning nog niet tot hun territorium
gemaakt hebben.

Ook onze trouwe, goede en dierbare, maar zeer excentrieke buurman R, woont
er niet meer; na een leven tussen zijn dierbare parafernalia, prullaria en
rariteiten als kruisbeelden, poppen en geraamtes van plastic in het huis dat
hij aanvankelijk nog met zijn moeder bewoonde, hebben kennelijk de
onvermijdelijke ouderdom, ziekte en/of dood hem ingehaald en overmeesterd en
heeft hij zijn geliefde thuis moeten verruilen voor een verzorgingshuis of
zelfs voor de ultieme rustplaats die ons allen wacht.

Ik moet de terugweg aanvaarden, maar eens zal ik terugkeren op mijn
schreden.
Nog zo vaak zal ik de caleidoscoop van mijn geest om en om draaien en kijken
naar de bonte plaatjes van een voorgoed vergaan verleden tot ook mij het
onvermijdelijke stilzwijgen wordt opgelegd.

Slechts de stenen resteren, de stilzwijgende stenen, die niettemin een
verhaal vertellen.