Mijn
kennismaking met Emma ten Bikkel
Op een winterse dag, waarop de wegen besneeuwd waren en
de sneeuw zich had
gehecht aan de dakpannen en aan de rozen die
overgebleven waren in het late
seizoen en ze voorzag van een spierwit, duimdik laagje
ijs, maakte ik voor
het eerst kennis met Emma ten Bikkel. Ze zou mijn nieuwe
bovenbuurvrouw
worden, leek me overspannen en overstuur en viel me na
een kort gesprek uit
dankbaarheid in de armen. Het was afwachten hoe zij zich
in de toekomst zou
ontpoppen als "flatgenote", maar dit bleek
snel als ik mijn hoofd 's-avonds
te ruste legde en de geluiden die getuigden van een
kennelijk heftige liefde
door het dunne plafond heen hoorde.
Ik durfde niet te klagen. Twintig jaar waren voorbij
gegaan, geruisloos
gepasseerd; ik had twintig jaar van mijn leven gedood
met mijn stille, schuchtere manier van leven in het
flatje en ik was er allerminst op uit dit leven te laten
verstoren door een ongewenste burenruzie en de gevolgen
daarvan die waarschijnlijk een vuur zouden doen
oplaaien dat moeilijk nog te doven zou zijn.
Maar Emma vermeed schijnbaar onze ontmoeting, tot zich
op Eerste Kerstdag
een vaalwit, gescheurd en gehavend laken, dat voor een
voddenhoop of
mestvaalt nog te vervallen was, "vertoonde"
aan mijn balkon: het hing neer
en stond op het punt om verder de diepte in te storten
als een zelfmoordenaar die nog aarzelt alvorens over te
gaan tot de fatale daad.
Mijn taak van menslievend en bereidwillig buurvrouw was
mijns inziens het
laken af te leveren aan zijn rechtmatige eigenaresse en
Emma nam het
kennelijk vermiste vod dankbaar in ontvangst en schudde
mij daarbij de hand
alsof ik een dode weer tot leven had gewekt. De winter
hield aan dat jaar en
toen ik op een dag in de kou zat, had mijn
benedenbuurvrouw mij met koude,
harde, bolle ogen in het gezicht gestaard en de deur
welhaast voor mijn ogen
dichtgegooid, toen ik aangebeld had ("Nee, ik kan
jouw verwarming niet
bijvullen"), maar toen was er de vriend van Emma
die me hielp.
De toekomst heeft nog niet onthuld tot welke
verwikkelingen onze
burenrelatie wellicht zal leiden.
|