Opnieuw
naar de velden des doods/Het Crematorium revisited
Opnieuw ben ik naar de gebouwen en naar de weiden
gegaan, waar ik eens de
liefsten heb moeten afgeven, heb moeten overgeven aan
vuur en aan aarde.
De zalen zijn mij nu bekend; ze zijn opgesierd met
parafernalia die
bezwaarlijk kunnen dienen om het leed te verzachten.
Er zijn velen komen opdagen voor de lezing over
rouwverwerking en ik neem
plaats aan een tafel, waaraan reeds een mevrouw met
kortgeknipt grijs haar
heeft aangeschoven, dat op merkwaardige wijze uitmondt
in een vlecht.
Later, in de aula, voel ik me wegzinken als een
waterdruppel in een oceaan
te midden van de menigte en huil ik, onopgemerkt, een
bescheiden traantje
dat als het ware een restant vormt van het grotere,
voorbije leed, eens
doorleefd.
Symmetrische rijen van elegante ui-vormige lampen sieren
het plafond en
storten hun heldere, witte licht uit over blonde,
donkerblonde, grijze en
kale hoofden. Gezien de grote opkomst die de zaal tot de
rand toe vult,
hebben dood en verdoemenis kennelijk rondgewaard als te
doen gebruikelijk en
de spreekster van de avond, een zestigjarige dame aan
wie het leven niet
onopgemerkt voorbij is gegaan, brengt haar betoog met
veel gevoel voor
drama, gesticulerend met weidse gebaren en zij strooit
wijze woorden en
raadgevingen als confetti uit over haar toehoorders. Ze
oogst een
overweldigend applaus en een boeket van oranje bloemen
als dank.
Buiten het gebouw is de nacht neergedaald over de weiden
waar mijn geliefden
voor altijd rusten en de gedachte bezielt me plotseling
dat mijn bezoek aan
de lezing voor mij een soort "rite de passage"
was, waarom weet ik
niet......
|