Een
paar lullige, halfhoge, paarse leren laklaarsjes van de
bedeling....
De bomen stonden er die dag nog kaal bij hoewel het leek
of hun takken
omfloerst waren met de belofte van de ongetwijfeld
naderende lente en zwarte
vogels, die nog niet het besluit hadden kunnen nemen een
nest te gaan
bouwen, streken er klapwiekend in neer.
Vanuit het hoge raam van mijn appartement zag ik een
jongeman aan komen
lopen met een wit, plastic tasje in de hand.
Toen ik de deur voor hem geopend had, zag ik meteen dat
hij een lookalike of
zelfs alter ego van Guus Meeuwis was, zó weggestapt uit
het studentenleven
en met mokkabruine ogen, die, figuurlijk gesproken, nog
enthousiast een
kennelijk zonnige toekomst tegemoet wensten te zien.
Mijn girosaldo was
allang beneden Gebruikelijk Financieel Peil gedaald en
ik had me aangemeld
voor een paar schoenen van de bedeling, of die althans
te verkrijgen zouden
zijn via een organisatie waarvoor de genoemde jongeman
zich liefdadig
inzette en hij had het een en ander in de aanbieding:
allereerst een paar
lullige, halfhoge, lakleren paarse laarsjes die ik mocht
aanpassen. Ik voelde me ongemakkelijk en opgelaten onder
zijn blikken en merkte meteen al
dat het schoeisel mijn tenen in een klempositie drong,
maar zei hem er niets
van. Een paar rode, vervallen, ballerina-achtige flatjes
en een paar zwaar
uitgelopen zwarte mocassins stonden te wachten tot ik ze
aan zou passen,
maar ik wilde van dit aanbod geheel afzien.
Toen mijn weldoener vertrokken was, bedankte ik hem
niettemin in stilte en
de laarsjes waren bij nader inzien toch wel een
geschikte aanwinst.
|