.....eens,
na het verdriet/Toekomstvoorspelling
Achter de hoge flat aan de Sweelincklaan strekt zich een
feeëriek park uit
waar herten ronddartelen en uitrusten en waar in dit
voorjaar verliefde
stelletjes genieten van de zon, het water, van het groen
en van hun liefde.
Daar, op een bankje, zaten wij, twee vrienden, naast
elkaar en mijn tranen
stroomden terwijl een majestueus hert ons onverschillig
aanstaarde vanachter
een hek en kennelijk, zoals ook voor de hand ligt, met
minder moeite zijn
gewei torste dan ik mijn verdriet droeg.
Je keek me aan met je staalblauwe ogen, die de wereld
gezien hebben en die
nooit meer zullen huilen.
Eens, over jaren misschien, zal ik de flat, het park,
het water, de herten
en ons bankje weer zien, op een nieuwe morgen, op een
nieuwe dag, een dag
waarvan ik de komst of het bestaan nu niet kan
voorspellen, niet kan
bevroeden; en zal ik dan aan onze liefde denken als aan
een ver souvenir dat
diep begraven ligt onder de lagen van de tijd, die alles
vervlakt, maar die
ook alles verzacht en verzoet en doet vergeten?
|