"Bingo!"
Vele dames en heren, behorend tot een andere, oudere
generatie, hebben zich
verzameld in het restaurant van het Verzorgingshuis waar
het spel gespeeld
zal worden. Geen onvertogen woord mag hier geschreven
worden want het gaat
om keurig nette en zelfs elitaire dames en heren,
gekleed in dure kledij van
"Gimbrère" en de heren dragen nette kostuums
en stropdassen als zouden zij
moeten opdraven voor een heel bijzondere gelegenheid.
Op de "cadeautafel" vóór in de zaal zijn de
zielige, lullige cadeautjes
uitgestald, waarom het allemaal schijnt te moeten
draaien vanmiddag, al is
het ook belangrijk tussen neus en lippen door wat te
roddelen, een uiterst
beschaafd grapje te debiteren en wat bij te praten met
het laatste nieuws
over wat zich zoal voordoet in de wandelgangen, zalen en
kamers van het
tehuis.
Het lijkt of de aanwezigen, ongeacht welke carrière of
werkkring zij achter
de rug hebben, met een enkele reis zijn teruggekeerd
naar bezigheden die
totaal geen eisen meer stellen aan hun geestelijke
vermogens. Is dit nu de
horizon van hun werkelijkheid? Ik kan het me nauwelijks
voorstellen en denk
dat het bingospel ten dele een alibi, een dekmantel
vormt voor het samenzijn
en het sociale gebeuren. Misschien biedt het spel met de
rode cijfertjes ook
troost en verdoving voor de willekeur en chaos van het
grillige leven en
levenslot, dat men niet in de hand heeft, voor het leed
en het verdriet die
alomtegenwoordig zijn en geeft het voor even de prettige
illusie dat het
leven zo simpel, overzichtelijk en gemakkelijk is als
een kaart met wat
cijfertjes erop.
Spoedig worden nu de getallen omgeroepen door een
eveneens keurige dame en
wellicht, wegens algemene geestelijke traagheid herhaalt
zij de cijfers
tweemaal: "drie.....drie!";
"zevenentwintig....zevenentwintig!". Bovendien
verschijnt het betreffende cijfer in rood elektronisch
licht op een display,
die goed zichtbaar is in de hele zaal.
Mijn "protegee", naast me, tuurt ingespannen
en van dichtbij op de cijfers,
wegens een hoge mate van slechtziendheid, maar aan haar
glimlach is te zien
hoe spannend en opwindend zij het hele gebeuren vindt en
hoe zij ervan
geniet. Van te voren heeft ze me verzekerd dat ze het
"om het spel" doet,
niet "om de knikkers", maar heimelijk hoopt ze
toch ongetwijfeld in de
prijzen te vallen.
Ook de anderen schuiven nu de hokjes van de
bingokaarten, die onderling net
iets variëren voor wat betreft de combinatie van de
cijfers die erop zijn
weergegeven, dicht en al spoedig weerklinkt hier en daar
de vreugderoep
"bingo!", waarop de uitverkorenen naar voren
mogen komen. Zij naderen de
cadeautafel en iemand controleert nog eens hun cijfers
(stel je voor dat er
iemand fraudeert....!) en als alles in orde is bevonden
is het "moment
suprême" aangebroken en mogen zij iets uitkiezen:
een pakje dropjes, een
klein flesje wijn of een potje met geconserveerde
vruchten. De prijs wordt
met overdreven dankbaarheid in ontvangst genomen maar
men moet rekenen dat
de Hongerwinter slechts zestig jaar geleden is.
Ik val zelf ook tweemaal in de prijzen en voel me weer
in mijn tiende
levensjaar als ik op het kantoor van papa beschroomd
Sinterklaas nader en
belangstellend en verheugd een Pim-pam-pet-spel bekijk.
En zo word ik de trotse en verheugde bezitster van een
klein pakje dropjes
en van een klein flesje èchte Franse wijn
("appellation controlée").
Onvermijdelijk komt de middag ten einde en velen togen
naar hun appartement
met een prijsje en met een voldaan gevoel over de goed
bestede en spannende
middag.
|