Charme
en ongeluk
De voorzitter van de vergadering zat verbijsterd,
verrukt en gebiologeerd
naar de management-assistente te staren, die een nieuw
zomerjurkje droeg dat
de aanzet van haar borstjes onbedekt liet en die op
verleidelijke wijze
wapperde met een paarse, gelaagde waaier, tevens om haar
overgangsverschijnselen en de hitte van die zomer
enigszins te beteugelen.
Zij was werkelijk zijn bezichtiging waard. Het was een
mooie zomer en het
licht speelde door de vergaderzaal en wierp
wervelende vlekken op de wanden en op de schilderijen.
De agendapunten
schoten de voorzitter in vliegende vaart door het hoofd
en het was moeilijk,
bij zoveel charme en charisma, zijn aandacht erbij te
houden. De assistente
was bovendien jarig en was door de "senior
consultant" verrast met een
tablet melkchocolade en door de secretaris met een fles
echte
Zuid-Afrikaanse wijn.
Haar schijnbaar fortuinlijke situatie stond geheel in
tegenstelling tot die
van een dame die de rollator, de katheter en de
zuurstoffles tot
onafscheidelijke en ongewenste "metgezellen"
had en aan wie "een lijdensweg
en het onherroepelijke levenseinde" reeds waren
aangezegd. Deze mevrouw was
welhaast gedwongen in machteloze, krachteloze afgunst en
verbijstering
haar blikken te vestigen op de schijnbare
verpersoonlijking van de
schoonheid en van het stralende geluk, die de
verschijning van de
management-assistente voor haar betekenden
|