Schamel
bezit/om de aandoenlijkheid
Het waren haar lievelingsboeken: een boek met
"cocktails"; badinerende
stukjes die vooral ook over het huishouden gaan en wat
daarbij zoal komt
kijken en een boek met Franse recepten van Heleen
Halverhout. Het waren de
boeken van mijn overleden moeder en ach, als ik hun
bladzijden zo opsla,
dringen de tranen achter mijn ogen: hoe ging ze op in
het huishouden, HAAR
huishouden, HAAR gezinnetje met man en kinderen dat ze
als jonge vrouw zo
gewenst had en hoe verstoorden catastrofes het beeld van
idyllisch geluk dat
ze voor zichzelf geschapen had; de zoon, die zo gewenst
was, bleek
zwakzinnig te zijn; een levenslang ongeluk, een wond die
telkens weer
opengehaald werd tijdens de frequente bezoeken aan de
inrichting. (Ze heeft
het ons, de meisjes, zo vaak verteld: hoe het jongentje,
dat ons broertje
was het bureau van de huisarts vakkundig afruimde; de
dokter had gezegd dat
er met hem niets aan de hand was; tot het tegendeel
bewezen was)
En ach, ze was lief, ze was naïef, haar schamele bezit
was niet veel waard,
is in een verhuisdoos te omvatten. Ze was
mijn moeder en een vloed van tranen stroomt, blijft
stromen. Haar dochter
huilt, blijft huilen om de aandoenlijkheid, zieligheid,
liefheid, om de
armzalige boekjes, om het tragische noodlot, om de
onschuld, om de
kwetsbaarheid.
Vandaag zou ze haar 90ste verjaardag vieren. Nu kan ze
niet meer lijden.
|