Ontmoetingen
in het openbaar vervoer (vervolg)
Ze sprak op danig onverstaanbare manier waarbij haar
bruin aangeslagen
ondergebit zichtbaar werd. Ze zat naast me in de bus die
zaterdagmorgen en
vormde mijn enige aanspraak en/of gezelschap dus
antwoordde ik maar met
"ja,ja" en "nee,nee" zonder een
opmerking te plaatsen over het onbegrip en
de onverstaanbaarheid die haar gebazel voor mij met zich
meebracht.
Ik was gaan zwemmen en het koele, klotsende water had
mijn lichaam omhuld
als een vloeibare mantel en mijn zenuwen gekalmeerd; zij
was de stad in
geweest en had het spektakelstuk bekeken dat de gilden
hadden opgevoerd ter
ere van de nieuwe burgemeester, wiens gezicht met brede
glimlach prominent
stond afgedrukt in alle plaatselijke kranten.
Toen de bus op het Stationsplein arriveerde, zagen we
vele jongeren: de
meisjes met elegante lange benen als antilopen:
hun lach klonk als een carillon en was fris als een
bergbeekje dat over
rotsen springt en de jongens waren stoer en mannelijk,
met de eerste
nachtelijke avonturen net achter de rug en met glanzende
ogen die als het
ware uitzicht boden op een schitterende en veelbelovende
toekomst (En overal
in de stad zijn posters aangeplakt die de nieuwkomers
aan de Universiteit
welkom heten ("Jeffrey, Evelien, Lisa")
Het is veertig jaar geleden dat ik me eveneens tot de
bonte schare van
studenten mocht rekenen en ik zou nog wel eens met hen
de collegezaal of de
aula willen betreden....
|