Verbijstering
(na veertien jaar)
Ik herkende haar aan de blindenstok, het trouwe
attribuut dat haar altijd
vergezelde en al vergezelde toen ik haar leerde kennen,
veertien jaar
geleden. Tevens droeg ze kennelijk nog steeds de
breedgerande, exuberante
hoeden, soms zelfs versierd met kunstbloemen en -fruit.
Het was op een rommelmarkt dat ik haar weer tegenkwam:
kennelijk kon zij er
nog steeds niet genoeg van krijgen eindeloze
hoeveelheden prullaria,
snuisterijen en rariteiten in haar huis op te stapelen,
die misschien wel
een vergoeding moesten vormen voor de diepgang, de
kennis, de vriendschap,
het geluk of de wijsheid die altijd al aan haar leven
ontbroken hadden;
kennelijk was het nog steeds zó aantrekkelijk voor haar
om koopjes te scoren
en te marchanderen over de prijs.
Ik had allang genoeg van het Pandemonium van
huishoudelijke artikelen,
grutterswaren, kledingstukken, cd's, boeken, speelgoed
en allerlei
gebruiksvoorwerpen dat men maar bleef uitstallen op de
vele marktkramen en
dat mij gaandeweg was gaan aangrijnzen als betrof het
horrorscènes uit een
goedkope B-film.
Naast B. had ik gelopen, lange jaren, terwijl het
verdriet om de verloren
vriend mijn maag deed samenkrimpen, mijn keel verstopte
en de tranen deed
dringen achter mijn ogen; ongeziene, onbemerkte tranen,
want mijn "vriendin"
werd geheel in beslag genomen door haar ongebreidelde,
onstuitbare
koopjesjacht en had haar halfblinde ogen hoe dan ook te
hard nodig om rond
te speuren naar telkens weer andere spullen die in de
bodemloze put van haar
hebzucht gestort werden.
Mijn vriend kwam terug en voegde een toegift van zeven
jaar vriendschap toe
aan ons beider levens; mijn koopjesjacht was van de
baan, zo zij al ooit
bestaan had, maar B. bleef ten eeuwigen dage
rondstruinen op de door haar zo
geliefde rommelmarkten......
|