INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

 

 

De belofte van de Biesbosch/Een tocht over het water

Richtingwijzers aan weerszijden van de snelweg geven aan: "Den Bosch" en
"Waalwijk". We zijn op weg naar Drimmelen om een boottocht over de Biesbosch
te gaan maken. Het wijde en weidse land strekt zich links en rechts van het
asfalt, waarover de auto voortraast, uit.
In de verte de koepel van een onbekende kerk en hoge verticale schoorstenen
spuwen witte dampige rookwolken de hemel in: de Amercentrale is in vol bedrijf. "Raamsdonksveer", "Geertruidenberg" vermelden nu de blauwe borden en tenslotte: "Made", "Drimmelen". We naderen onze bestemming. "De belofte van de Biesbosch" lezen we op een plakkaat. Zal de Biesbosch deze middag deze belofte waarmaken?
Een veelheid van pleziervaartuigen verwelkomt ons in de jachthaven van
Drimmelen; zij deinen als het ware zusterlijk of broederlijk, zij aan zij op
het brede water met de kleine schuimkopjes, dat ook onze rondvaartboot zal
dragen en vervoeren; het "goedgunstige" dan wel "kwaadwillende" water, dat Nederland doorsnijdt en flankeert, dat Nederland tot Nederland maakt,
dat Nederland koestert en dat Nederland heeft moeten bedwingen.
Nadat de trossen zijn losgegooid van de kade, komt ons schip in beweging en
glijdt het rustig, elegant en sierlijk als een zwaan over de brede stroom
die nu een glinstering en een schittering van laat zonlicht toont.
Binnen overstemt het gezellige gebabbel van de passagiers die door de ramen
uitzicht hebben op het voorbijgaande panorama, dat zich aan hun ogen
ontvouwt, enigszins het zachte fluisteren van de motor.
Ik voel me als ingescheept voor een echte zeereis in een echt schip met
kombuis en kajuit, maar de onstuimige, uitgestrekte oceaan zal met haar
blauwe woestheid onze boot niet omklotsen en de overzeese territoria zullen
voor mij altijd "terra incognita" blijven.
Enkele schapen grazen doodgemoedereerd op groene hellingen die de rivier
flankeren.
Op een eiland dat we eveneens passeren woont, eenzaam als een kluizenaar,
maar wellicht gelukkig, de beheerder van het natuurgebied, dat al lange
eeuwen sinds haar ontstaan met haar stille wateren de tijd heeft getrotseerd
en de menselijke geschiedenis en de nietige, onbeduidende levens van de
mensen en hun lotgevallen onaangedaan en onberoerd aan zich voorbij heeft
doen gaan.
Al te snel zal ons schip aanleggen, aanmeren aan de steiger, zullen we weer
voet aan land zetten en is onze dromerige middag te midden van de wateren,
de grienden, de stilte en de schoonheid van het schilderachtige landschap
voorbij.