Herinnering
aan Loekie
Het was een kleine, zwart-wit-gevlekte cockerspaniël,
met lange flappen van
oren die de zwarte ogen haast bedekten, een puppy nog,
die onze ouders ons
gegeven hadden om zichzelf en ons te plezieren en een
kameraad te
verschaffen.
We hadden haar de troetelnaam "Loekie"
toebedacht.
Aanvankelijk leek er niets met Loekie aan de hand te
zijn; we voerden haar
mee aan de lange lijn op onze wandelingen, we speelden
met haar en ze
apporteerde vrolijk en dartel de balletjes en de stokken
die we vèr
wegwierpen. We schenen in haar een lieve en speelse
kameraad gevonden te
hebben.
We wisten nog niet dat het hondje een geheimzinnige
ziekte met zich
meedroeg, tot deze zich op een dag openbaarde:
Loekie stoof wild en razend door het huis, zocht daarvan
alle uithoeken op,
het schuim op de bek: het was de gesel van de epilepsie
die het dier
getroffen had en ranselde en de dierenarts wist geen
andere oplossing dan
het onschuldige dier, onze dierbare Loekie te doen
inslapen en de eeuwige
slaap in te zenden die al het sterfelijke eens ten deel
zal vallen.
Nog denk ik vaak aan Loekie en dan wellen mijn tranen op
om de onschuld van
het lieve dier en om de tragiek, zo wijd verspreid, zo
algemeen, die ons
gebood afscheid te nemen van het liefste, van het
dierbaarste.
|