INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

 

 

Samen naar Amsterdam, op een maartse dag

Altijd zal ik me blijven herinneren hoe ik, in het voorjaar van het jaar
2011, samen met mijn tachtigjarige, moederlijke tante Margaretha op dat
bankje zat, in het Vondelpark......
De uitbundige, flamboyante jeugd vierde de lente en had in groten getale de
grasvelden rond de vijver met de vrolijk klaterende fontein in beslag
genomen en bezet; een man op wie mijn blikken zich vestigden, zij aan zij
uitgestrekt naast zijn vriendin, streelde haar gezicht met een teder gebaar.
Majestueuze bouwwerken uit vorige eeuwen omringen en omsluiten het park en
Vondels stenen gestalte houdt de wacht en "overziet" het geheel met
nietsziende ogen, vanaf zijn hoge sokkel.
Mijn tante had me getrakteerd op het dagje Amsterdam; we hadden samen de
schilderijen van Picasso uit zijn vroege periode in het Van Gogh Museum
bewonderd; onze ogen hadden zich als een valk gehecht aan het portret van
zijn overleden vriend met de schotwond aan de slaap; van zijn vriend, de
schrijver, die gestorven is aan de ziekte die onbeantwoorde, ongelukkige
liefde heet. In blauwe tinten is ook de armoede uitgebeeld en de droefenis;
de droefheid die als een steen op het mensenhart drukt; de droefenis die
leidt tot de dood.
Het Van Gogh Museum is van een superbe architectuur en het biedt een
vluchtplaats, een solide onderdak aan de Kunst, ook aan de nu mateloos
vercommercialiseerde en tot handelswaar gedegradeerde uitingen van de
gelijknamige kunstenaar, wiens naam in kapitale letters de gevel siert,
getekend door overstelpend leed en door waanzin tijdens zijn leven;
verheerlijkt na zijn dood.
De tram vervoerde ons na ons museumbezoek bellend door Oud-Zuid. Een
anonieme mechanische vrouwenstem sprak de legendarische namen uit:
"Wibautstraat", "Linnaeusstraat", voor een provinciaal alleen van horen
zeggen bekend.
En mijn verdriet begeleidde me op onze reis naar en door Amsterdam; mijn
verdriet geselde mijn hart; mijn verdriet om mijn plaatsvervangende moeder,
die niet mijn moeder is, die aan mijn zijde stond als geen ander; mijn
verdriet en ontroering om haar moederlijke zorg; de zorg van haar die
eveneens al te snel achter de horizon van het ongewisse zal verdwijnen.


.