INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

 

 

Bij de opening van een expositie:
Het menselijk tekort verbeeld?

Het was een milde zomerdag waarop de opening van de expositie plaats zou
vinden.
Een scheidslijn was zichtbaar ergens achter het geboomte tussen loodgrijze
wolkenpartijen en een lichter gedeelte van de hemel, die aangaf dat het
waarschijnlijk zou gaan regenen. Het was al juni, de maand waarin de rode,
witte en lichtgele zomerrozen mijn achtenvijftigste verjaardag als het ware
al schenen aan te kondigen.
Wanneer ik eenmaal aankom op de "plaats van handeling" begroeten de
kunstenaar en twee andere bekenden me met een stralende glimlach, die ik,
hoezeer me dit ook spijt, slechts kan beantwoorden met een grimas en de
hoofdrolspeler van vandaag roept uit: "Ineke!, jij ook hier?"
Ik voeg me bij de overige aanwezigen, onder wie een stralende dame, nog in
de bloei van haar leven, die aan een ceintuur rond haar slanke middel een zilverkleurig, rond tasje draagt. Ook ontmoet ik hier een man, die ik ken van eerdere gelegenheden en die zo verward lijkt dat hij bij navraag niet weet waarvoor hij gekomen is of wie de hoofdpersoon
is bij deze bijeenkomst die wellicht ook gezien kan worden als een verkapt
toneelstukje of zelfs als een drama.
Zijn prullerige, lullige tekeningen, die nog veel sporen van hun ontstaan
dragen en op brute, ongepolijste manier diverse vormen van menselijk leed verbeelden, zijn op provisorische wijze, zonder lijst, tegen de kalkachtige wanden van het schamele zaaltje, dat onopvallend ligt ingeklemd tussen de overige bebouwing, geprikt.
Een bevriende kunsthistorica maakt enkele opmerkingen in haar
openingstoespraak over de Catharsis, de reiniging of zuivering die deze
kunstwerken, geheel in overeenstemming met de aloude dramatheorie, teweeg
zouden moeten brengen, maar ik acht de uitbeelding zozeer onder de maat dat
een en ander daartoe niet "in staat" is en: wat een grootspraak de kunstenaar nota bene met Goya te vergelijken!
Overige kunstenaars zijn hier bijeen, als één grote familie, als lotgenoten,
als kameraden en zitten later, zwijgend, zich kennelijk bewust van hun
lotsverbondenheid, aan een tafel in de armoedige keuken, waar wat drank ter
consumptie wordt aangeboden en her en der een schaaltje met zoutjes staat.
En ik vertel de kunsthistorica, met wie ik in gesprek raak, over mijn
wellicht eveneens lullige opstelletjes, die helaas, evenals wellicht het
werk van de vanmiddag gefêteerde kunstenaar al evenmin in staat zijn mijn
leven een bevredigende zingeving te verschaffen......