INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

 

 

Berichten uit een Zorgcentrum (slot)
Het einde


Er is tenminste één mens die om haar dood gehuild heeft. Deze was snel
ingetreden zo zei men: ze had zich niet lekker gevoeld; nog vóór de
ambulance arriveerde was ze heengegaan.

Ik had haar eens "gevonden" te midden van de menigte, als een parel of een
diamant op een mestvaalt, te midden van het stadsgewoel. Daar trof ik haar
eens aan in haar kleine kamer in Zorgcentrum "Zonnehof"; een klein, nietig
dametje naar wie niemand omkeek, om voor mij onbegrijpelijke redenen
verwaarloosd en verstoten door haar familie, dat al jaren haar grenzeloze
eenzaamheid, haar blindheid en haar pijn trotseerde.

Onze geschiedenis was uniek en eenmalig en ik heb erover verhaald.

Ze had het beige "jumpertje" nog gekocht in een winkel op de Westermarkt:
het "jumpertje" met de zwarte motieven dat ze me trots had laten zien; het
stond zo goed bij het zwarte rokje; keurend en prijzend had ze het getoond
Toen het einde op kousenvoeten naderbij sloop had ze me haar
levensgeschiedenis nog verteld; als kind had ze kikvorsen gevangen en
slootje gesprongen met de jongens, haar kameraden, in het dorp waarin ze
opgroeide. Ze had op houten planken moeten slapen in de bedstee wegens haar
rugklachten die haar vermoedelijk uiteindelijk gesloopt hebben, die haar
einde betekenden. Ze had de toppen van geluk gekend en de dalen van ellende,
zo zei ze me; ze was naaister geweest in een fabriek; naaister van leren
jassen.

Bij de laatste Bingo hadden we nog een pot ingemaakte kersen gewonnen en een
doosje echte Jamaïcaanse rumbonen en ze had me de kersen geschonken, als
dank voor het gezelschap en voor het meeturen naar de rode cijfertjes op de
kaart.

Nu zal ik nooit meer mandarijntjes voor haar kopen op de Westermarkt en
krentenbrood en de Mokkaschnitt waarvan ze zo hield.

(En we zouden ook nog naar het dierenparkje gaan in het Wandelbos)

Haar portret, dat ze me eens schonk, waarop ze zo dapper de wereld inkijkt,
in een gele lijst met een speels lieveheersbeestje versierd, staat op mijn
bureau

Ik heb van haar gehouden als van een tweede, plaatsvervangende moeder, ze
bood mij een thuis in deze wereld:
"Now she's nowhere to be found"