In de sombere en desolate
atmosfeer en entourage van een café, waarvan de wanden
merkwaardigerwijs behangen waren met talloze crucifixen,
waren de alleenstaanden bijeengekomen, en ik was een van
hen. Op de vlucht voor het onverdraaglijke monster van
de eenzaamheid dat hen als het ware aanstaarde uit
duizend ogen vanuit alle uithoeken van hun kamer,
appartement, flat of huis, en dat hen dreigde te
verzwelgen in haar allesverslindende muil, zochten ze
een beetje nestwarmte bij elkaar, als honden in een
roedel.
Spoedig werden echter
taxerende blikken over en weer geworpen, als bevond men
zich op een koemarkt, waar na uitvoerig loven en bieden
tenslotte tot de koop wordt besloten.
En ik begreep: als men
hier niet de proporties en/of het gezicht bezat waarmee
men op de cover van "Cosmopolitan" of "Vogue" zou kunnen
verschijnen en/of het salaris van een Bill Gates, dan
kon men hier beter wegblijven.
De Liefde, die in de
Valuta van het Hart betaald wordt en een zeldzame
toevalstreffer is, kennelijk bepaald door een grillig en
onberekenbaar lot, kan hoe dan ook niet opgewekt of
gecreëerd worden door mensen op elkaar los te laten als
waren zij proefdieren in het biologisch experiment van
een onverschillige wetenschapper, nog afgezien van de
fundamentele afgeslotenheid en onbereikbaarheid van het
eiland van de mensenziel.
Daarom zocht ik de trouwe
kameraad en metgezel van mijn eenzaamheid weer op en
verkoos hem boven de schijngestalten van onechte
vrienden, die achter de maskerade van geveinsde
belangstelling ongebreideld hun eigenbelang botvierden.