|
Ontmoetingen in
het Openbaar Vervoer (vervolg)
Een passagier voor Antwerpen?
De bewoner van een van de appartementen die van
dat van mij gescheiden zijn door een kruising
waarover een drukke verkeersstroom dag en nacht
zijn weg zoekt naar andere gedeelten van de
stad, spreekt me vaak aan bij de bushalte.
Vaak is zijn bestemming Antwerpen en of het voor
een eventueel betaalde liefdesaffaire is dat hij
daar heengaat, voor algemene sightseeing, voor
de restaurants of de winkels; het blijft in het
ongewisse voor mij.
Wel betrekt hij iedere opmerking van mij over
mijn eigen medische toestand onmiddellijk op
zichzelf ("Dat heb ik toch niet, een verhoogd
cholesterolgehalte? Mijn gewicht is toch goed?")
Dat het daarbij in ons gesprek volledig mankeert
aan wederkerigheid, zoals waarschijnlijk in al
zijn relaties, schijnt een verschijnsel te zijn
dat hem in zijn 69-jarige levensspanne kennelijk
nog nooit is opgevallen, maar dat wellicht mede
zijn eenzaamheid bevordert. Zijn lichtgrijze pet
bekroont zijn kale schedel en de bolling van de
buik is goed zichtbaar in de blauwe regenjas.
Als ik hem weer zal zien zal zijn bestemming
waarschijnlijk weer Antwerpen zijn, maar ik
beschouw hem, meer in het algemeen, als een van
de miljarden eenzame, verdoemde, verdoolde en
hopeloze passagiers op de grote boot van het
leven met haar desastreuze of fortuinlijke, maar
voorgoed en bovenal onbekende eindbestemming.
|
|