|
De rode muts
Tegen de felle, vinnige kou waarop de maanden
december en januari ons dit jaar vergastten, had
ik een rode, wollen muts gekocht met bonte,
ingeweven motieven en aan weerszijden een lint
om vast te strikken onder de kin en een
parmantige pompoen die mijn kruin moest gaan
sieren.
Ik vreesde dat mijn hoofd, gehuld in de nieuwe
muts al te veel gelijkenis zou vertonen met een
van die bontbeschilderde Russische paaseieren
die her en der nog wel eens te koop zijn en dat
mijn verschijning met de muts op algemeen opzien
zou baren, dat ik er een slechte beurt mee zou
maken en de lachlust zou opwekken van passanten,
mede-passagiers in het Openbaar Vervoer en
anderen. Maar mijn mede-Tilburgers zijn, zoals
alle mensen, onvoorspelbaar en verrassend in hun
gedrag en reacties, vaak milder dan ik denk en
het effect van mijn muts viel mij vaak erg mee.
Uit zichzelf zei een passerende mevrouw: "Wat
hebt u een fijne muts op; hij is zeker wel
lekker warm?" "Ja, vooral heerlijk aan de oren"
antwoordde ik haar.
En de buschauffeur van lijn drie (richting
Reeshof) maakte het helemaal bont met zijn
uitspraak: "Bende gij ôk een fotomodel, net als
oew zus uit Oisterwijk?", een opmerking die een
58-jarige dame hoogst zelden ter ore komt.
Overigens lokte ik het commentaar, als ik het
niet kreeg, vaak zelf uit:
"Het is wel een gekke muts," zei ik dan,
provocerend "maar hij is lekker warm". En dan ik
kreeg ik vaak als antwoord: "Welnee, mevrouw,
die muts is helemaal niet gek maar lekker warm
en dat is het voornaamste".
"Goedgemutst" als ik nu was vielen mij
plotseling mijn passanten en mede-passagiers op,
getooid met haarbanden, met hoofddoeken, petten
en mutsen en zelfs met tulbanden, ieder op hun
eigen manier gewapend tegen de kou.
Zo raakte ik gehecht aan de muts en zette deze
voortaan met meer zelfvertrouwen en plezier op,
in de toegenomen overtuiging dat de reacties van
mijn mede-Tilburgers altijd verrassend zijn, en
vaak getuigen van originaliteit en meer
meevallen dan ik voor mogelijk hield.
|
|