|
De kobaltblauwe
Chinese vazen
Ik wilde de kobaltblauwe vazen met de
leuke, parmantige leeuwtjes op hun dekseltjes
wegbrengen; ik wilde ze verkwanselen, maar het
was niet zonder tranen dat ik probeerde dit
besluit te nemen, omdat de vazen het blauw
droegen van de ogen van mijn liefste, overleden
oma, van wie ze een erfstuk vormden.
Ik was aanvankelijk vastbesloten de gang naar
het Veilinghuis te maken, maar kon bij nader
inzien de herinneringen, door ht afscheid dat ik
van de vazen zou moeten nemen, niet steeds
verder laten wegvagen uit mijn geest en gemoed,
al eiste het koude, onpersoonlijke geld zijn
rechten op.
Ik wilde in feite niet dat de vazen als
prostitués uit hun kleren, uit hun beschermende
verpakking van bubbelfolie gehaald zouden
worden, waarmee ik ze zorgvuldig omhuld zou
hebben. Het zou mij teveel kosten ze af te
leveren, over te leveren aan de handen van hen,
die ze koudbloedig zouden taxeren en aan de
handen van vreemden, die met onverschillige
ogen, losgekoppeld van de sentimentele en innige
herinneringen, waarmee ik ze bezag, zouden
kijken naar de elegante en kronkelige moteven op
hun porselein.
Ik heb mijn vazen niet naar het Veilinghuis
gebracht omdat ze het blauw dragen van de ogen
van mijn allerliefste oma, die sinds lang niet
meer te midden van de levenden is.
En zo blijven ze staan op de monumentale
spiegelkast waarin eens ook mijn voorouders hun
beeltenis zagen. Ze blijven daar voorgoed staan
en in het voorbijgaan gun ik ze een knipoog:
"Nee, ik verraad jullie niet, mijn vazen met
jullie leuke, liefste leeuwtjes; nee, oma, ik
zal je nooit verraden...."
|
|