|
(Ter) herinnering aan de
broers van mijn vader.....
Aan de zijde van mijn
Vader, wiens as sinds jaar en dag rust op de
velden
aan de Karel Boddenweg, stonden in een ver
verleden twee broers: Gerard,
vertegenwoordiger in schoolartikelen en August,
elektricien, die al vroeg
geëmigreerd was naar het verre Australië om te
proberen zijn geluk daar te
vinden. (Eens, na lange jaren kwam hij terug,
nam de oude huizen en wijken
uit zijn jeugd in ogenschouw en zijn oud
geworden moedertje, dat hij nooit
meer zou zien, in zijn armen en vertrok weer, nu
voorgoed. Zijn graf ligt
ergens in het verre, verre land).
Altijd zal ik me de geur van het cederhout van
de bonte kleurpotloden
blijven herinneren die ik van ome Gerard kreeg
in mijn vroegste jeugd en hoe
ik met het purperen potlood de vakjes kleurde
van het ruitjespapier, gezeten
aan de tafel vóór de geornamenteerde kast met de
vele glazen ruitjes
waarachter het servieswerk zichtbaar was dat
alleen bij bijzondere,
feestelijke gelegenheden op tafel kwam. In mijn
kast staan nu nog
jeugdboeken uit de 60-er jaren van de vorige
eeuw ("De jonge reizigers
in....") die ome Gerard me heeft geschonken. En
suikerzakjes bracht hij mee
van de vele etablissementen die hij als
handelsreiziger bezocht en ik plakte
ze in een boek, dat voorgoed verloren is
gegaan.....
Gerard heeft geen gelukkig leven gekend. Zijn
eerste vrouw, die rank en
gracieus had geparadeerd in haar feeërieke
bruidsjurk op de trouwdag, viel
spoedig ten prooi aan de gruwelijkste aller
ziekten en aan chirurgenmessen.
Gerard werd uiteindelijk in zijn armzalige
flatje gevonden en niemand heeft
ooit geweten of hij zichzelf de dood, die hem
bevrijdde van zijn levenslot
en van zijn enorme schulden, heeft
aangedaan......
|
|