Een prozagedicht
"Eagerly I wished the morrow" (E.A. Poe)
Regenachtige zomermorgen;
Ik heb de gordijnen opengeschoven voor het toneelstuk, het spektakel van de
lichter wordende hemel achter de boomtoppen.
Bij de overburen is het licht aan om half zes in de morgen;
wat een troost dat er, daar aan de overkant, een levend wezen is, een ander
mens,
een mede-mens zelfs!
In doelloze, zinloze, blinde blijmoedigheid heft de kanarie zijn lied aan,
altijd
hetzelfde lied
En in doelloze euforie zet ik mijn leven voort, dolgelukkig dat de slopende,
slapeloze nacht tenminste voorbij is.......
|