Afscheid van het
Banencircus
"Armoede en
eenzaamheid", "Eenzaamheid en armoede":
de woorden liggen op je lippen; je spreekt ze hardop en
in gedachten uit, je zendt ze in de ijle, luchtledige
ruimte die ze niet weerkaatst of beantwoordt, je proeft
ze en savoureert ze als een tot nu toe onbekend
buitenlands gerecht, dat opgediend wordt in een ver,
vreemd restaurant in een vakantieland, en tenslotte
dringt hun betekenis in het algemeen en in jouw
bijzondere geval werkelijk tot je door: armoede en
eenzaamheid vormen dus je voorland nu je ontslagen bent,
en nu je het "oneerbare voorstel" van de
uitkering gedaan is, nu je voorgoed afscheid hebt
genomen van het "banencircus".
Aanvankelijk blijf je
verlekkerd hongeren en hunkeren naar al de luxueuze
goederen en artikelen die breeduit zijn uitgestald in de
hel verlichte etalages en die worden getoond en
beschreven in de ontelbare folders en brochures die
dagelijks je brievenbus overstelpen. Voortaan mag je de
kruimels van die welvoorziene dis oprapen....
Je begrijpt dat het
Cijferslot van de Brandkast van Vadertje Staat beveiligd
is met een hermetische, esoterische, onontcijferbare
code, je ziet de glorieuze glimlach op de gezichten van
de "gelukkige deelnemers", van de
beroepsbeoefenaren, om al dat schijnbaar
alleenzaligmakende nikkel en blik, om die briefjes en
die munten, waarvoor ze door het stof kruipen en zelfs
drollen zouden willen oprapen.
Gaandeweg ontdek je de
mazen in het net dat kennelijk door de Regering
gespannen is om jou in te vangen en tenslotte zwem je
majesteitelijk en onbekommerd uit de waterdichte fuik
van de bureaucratische wetgeving, kennelijk uitgevonden
door genieën, in de open zee van je vrijheid en nieuwe
mogelijkheden.
Je ontdekt wat er te
ontdekken valt in de zijlijn, in de kantlijn, in de
marge van de voorthollende economie, zoals je de
eenzame, schitterende bloem ontdekt in de berm van de
snelweg, waaraan het razende verkeer achteloos
voorbijsnelt......
Nooit meer het gekonkel,
de jaloezie, het ellebogenwerk, de machtsspelletjes, het
toneelspel en de perfide maskerade van collega's, maar
in plaats daarvan de "rommelmarkt" van je
nieuwe relaties, waarop je de solidariteit en de warmte
van je medestanders en eveneens afgekeurde kompanen
ontdekt, hun grote gevoeligheid, hun kwaliteiten die hen
zelfs verhinderen de terreur van het gangbare te
ondergaan.
Je prijst de onbetaalbare
en onschatbare gezondheid van je lichaam, dat nog
moeiteloos al je bevelen opvolgt, je prijst de grandioze
rijkdommen van de bibliotheek die je de onuitputtelijke
schatten van haar collectie trouw blijft aanbieden en je
prijst de verdieping en bewustwording die de brave
marionetten en loonslaven nooit meer hun bezit zullen
kunnen noemen.
En nu ook nooit meer de
genadeloze, humorloze dictatuur van de wekker, van het
arbeidsethos, van de prikklok; in plaats daarvan in de
vroege morgenuren nog even genieten van de gratis
ludieke en humoristische voorstellingen en avonturen in
het theater van je dromen, waaruit je nu niet meer
onbarmhartig wordt verdreven als de Eerste Mensen uit
het Paradijs. Je relativeert tenslotte mateloos deze
maatschappij en haar geldigheid, haar onontkoombaarheid,
haar alomtegenwoordigheid.
Tot je geruststelling
bevindt zich nog een biljet van vijf Euro in een vakje
van je portemonnee. Het zal genoeg zijn voor een brood
en een kuipje smeerkaas.
|