INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
AUDIO
SPECIAAL
KUNST

Print deze Pagina

 

 

EEN GESLAAGDE SOLLICITATIE EN WAT VOLGDE

Tot op een gegeven moment was ik het Zorgcentrum, gelegen aan de straat met de onheilspellende maar wellicht toepasselijke naam (Kwaadeindstraat) altijd achteloos gepasseerd, te voet of met de bus, maar pas toen ik er m'n werkkring zou gaan vinden, keek ik eens met belangstelling naar de appartementen, gegroepeerd rond een tuin met een soort kiosk in haar midden
waarin de oudere bewoners ongetwijfeld ter ontspanning samenkwamen. Enige tijd daarna ben ik voor het eerst het pad ingeslagen dat voerde naar de deur die toegang bood tot het innerlijk van het gebouw.
Tijdens mijn eerste gesprek met mijn toekomstige werkgeefster kon ik mijn blikken ongestoord laten dwalen van het craquelé
van de huid van haar decolleté naar een wandplaat waarop in fascimile de tekst van een brief van de volksheld der Tilburgers, niemand minder dan Peerke Donders, was afgebeeld. ("Batavia, den 22sten september 1988")
En ja, ik ben welkom, zeer welkom zelfs en word, figuurlijk gesproken, welhaast in de armen gesloten.
Voortaan zal ik op zaterdagavonden het smalle pad bewandelen dat naar het Zorgcentrum voert en daar in een "huiskamer" mijn  beschermelingen aantreffen; negen deerniswekkende, volgzame, gedweee dames, die geestelijk ergens ronddwalen en verkeren in het schemergebied tussen waan en werkelijkheid, rustend in de gele, pluchen fauteuils; de handtas, als was het hun laatste kostbare en dierbare bezit, dicht tegen zich aangeklemd. Ze
zullen me "zuster" noemen en "schat" en een van hen zal mijn hand omklemmen met een hulpeloos maar ook liefkozend gebaar. Ik zal hun namen leren kennen en hen ermee aanspreken: mevrouw Woestenberg, mevrouw Koolmans, mevrouw Achterhuis en ik zal hen zeggen: "Ik ben Ineke, mijn naam is Ineke" en ik kom u begeleiden naar de Mis, maar iedere zaterdagavond zal ik dit opnieuw moeten zeggen, mij opnieuw moeten voorstellen en zal ik moeten wijzen op de indrukwekkende zilverkleurige badge op mijn kleding met de tekst: "Ineke Broeckx, vrijwilliger" Voor de dames kom ik iedere zaterdagavond als kwam ik voor het eerst. Ik zal de rollaters die "gezamenlijk" op de gang staan geparkeerd aangeven aan mijn
beschermelingen en door de smalle gang, die geflankeerd wordt door de armzalige appartementen die niettemin een laatste thuis in deze wereld vormen en waar de portretten staan van de kinderen en kleinkinderen die wellicht nooit meer op bezoek komen en van de overleden echtgenoot, zullen de dames gedwee en letterlijk volgzaam voortstompelen naar de grote zaal die op deze avonden tijdelijk als een soort kerk is ingericht.
De pastor, gekleed in de enkellange toga, die een reminiscentie vormt aan Romeinse heersers zal de verhalen uit het aloude
boek voorlezen en tijdens de gezamenlijke recitatie van het "Onze Vader" zal hij zijn armen uitstrekken als in een omhelzing naar zijn gehoor.
De mannen- en vrouwenstemmen zullen hun liederen, hun smeekbeden en hun aanklachten ten hemel zenden, wellicht of ongetwijfeld in het ongewisse of hun zang en hun gebed daar ontvangen en aanhoord wordt of dat het Opperwezen er nooit geweest is dan wel zich heeft afgekeerd van deze wereld, die in
vertwijfeling, ongeluk en wanhoop is achtergebleven en moet voortbestaan.
Tenslotte, als het hele gebeuren ten einde is, zal ik weer door de nacht huiswaarts gaan en de antiekzaak passeren waar in de etalage een heiligenbeeld onder een ouderwetse stolp nog altijd op een koper wacht......