INHOUD BROECKX
HOME
AUTEURS

 

Twee verdoolde zielen

De zomer had vroeg ingezet en zich al warm betoond die dag en de avond, gelardeerd met de silhouetten van de oude bomen in mijn wijk, legde zich nachtblauw over de wereld toen ik een paar brieven ging posten......
Al eerder was een kat met grijswitte vacht en een halsbandje om de lieve nek die kennelijk rondzwierf zonder thuis, mij, klaaglijk miauwend, op de voet gevolgd en ook nu deed ze kennelijk een beroep op mijn wel degelijk bestaande grote ontferming, liefde en mededogen en kronkelde ze zich smekend en ruggelings aan mijn voeten voor mijn huisdeur waar het licht zo uitnodigend haar schijnsel naar buiten wierp en méér nog, méér nog dan aan welke willekeurige mens dan ook die ik op mijn levensweg ooit nog zou tegenkomen, had ik het aan het dier gegund: een thuis, voedsel, bescherming, ontferming en liefde en terwijl mijn tranen rijkelijk stroomden masseerde en streelde ik de lieve nek en de vacht van het ontheemde, verdoolde en thuisloze dier, waarmee ik een zielsverwantschap bespeurde omdat de eenzaamheid zozeer mijn metgezel is geworden.
Maar binnen wachtte het vogeltje trouw op mij in de mooie kooi, eens voor hem aangeschaft.
En ik moest de kat wegduwen en haar de toegang tot de woning weigeren, nolens volens en onder tranen. Waar moest het onschuldige, fraaie dier zijn heil nog zoeken?
De vrijwilligers van de dierenambulance gaven geen gehoor op deze late avond......